Sinds augustus 2017 doet VierTaal een onderzoek naar het effect van een nieuwe manier van werken met als doel om beter tegemoet te komen aan de behoeften en wensen van de leerlingen, leerkrachten en ouders. Dit onderzoek heeft de naam A&A wat staat voor Aanmelden en Afstemmen.

Een andere aanmeldings- en ondersteuningsprocedure is hiervan een onderdeel. Hierbij is niet meer noodzakelijk dat de Commissie van Onderzoek (CvO) een beschikking afgeeft voordat de leerlingen en de schoolmedewerkers ondersteuning krijgen. Wel blijven dezelfde criteria van toepassing.

Vanuit het trajectbureau wordt er aan de hand van de beschikbaar gestelde gegevens gekeken of er een sterk vermoeden is van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of dat er sprake is van slechthorendheid (SH). Zodra dit het geval zal het trajectbureau de aanvraag doorzetten naar de ambulante dienst. De start van de begeleiding is afhankelijk van de plaatsingsmogelijkheden en de beschikbaarheid van een ambulant begeleider in de regio/wijk waar de begeleiding wordt aangevraagd.

De ambulant begeleider neemt contact op met school om een eerste afspraak te maken. Tijdens het eerste gesprek inventariseert de ambulant begeleider de onderwijsbehoeften van de leerling, de ondersteuningsvraag van de leerkracht/intern begeleider en maakt afspraken voor de eerste periode (fase 1. max 6 weken). Na deze periode wordt de leerling in een commissie van leerlingenzorg (CvL) besproken en wordt gekeken welke begeleiding nodig is. Op basis van de ernst van de stoornis en de hulpvraag van de school kan een begeleiding voor een periode tussen 3 tot 6 maanden worden afgegeven (fase 2). Deze kan na evaluatie in de CvL opnieuw worden verlengd.

Wanneer een leerling net niet aan de ernst maat voldoet maar de school wel een TOS gerichte hulpvraag heeft kan een kort traject worden ingezet. Deze beoordeling en toekenning hiervan ligt bij het trajectbureau en wordt gebaseerd op de ernst maat en de hulpvraag. Een kort traject omvat een observatie in de klas en nagesprek met leerkracht/ IB en indien gewenst ouders.

Bij meertalige leerlingen moet eerst een meertaligheidsonderzoek (MTO) worden uitgevoerd om uit te kunnen sluiten dat de taalontwikkelingsachterstand gerelateerd is aan de meertaligheid. Dit meertaligheidsonderzoek moet door de (voor)school geïnitieerd worden. De school kan dit aanvragen bij een audiologisch centrum en dit wordt door de zorgverzekering vergoed. Wanneer de aangeleverde gegevens dit vermoeden van TOS/ SH bevestigen, kan het trajectbureau de aanmelding in behandeling nemen.

Wanneer u een leerling aanmeldt bij VierTaal zijn er een aantal fasen te onderscheiden.

Fase 1: Onderzoek en eerste adviezen

De aanmelding komt binnen bij het Trajectbureau. Een trajectbegeleider bekijkt het binnengekomen dossier en beoordeelt het aan de hand van de richtlijnen toelaatbaarheid van Stichting Siméa, de ondersteuningsvraag van de school en de onderwijsbehoefte van de leerling. Al deze informatie wordt verwerkt in een begeleidingsplan

Wanneer een leerling mogelijk in aanmerking kan komen voor ambulante begeleiding wordt het dossier doorgegeven aan de dienst ambulante begeleiding en wordt een ambulant begeleider aan het dossier gekoppeld. Hiermee wordt fase 1 gestart. De ambulant begeleider maakt een afspraak met de school voor een observatiemoment en een gesprek met de leerkracht en de intern begeleider. Ook wordt een afspraak gemaakt met de ouders voor een gesprek en benadert de ambulant begeleider de behandelend logopedist en mogelijk overige betrokkenen.

De ambulant begeleider inventariseert de verwachtingen en wensen van de betrokkenen. De ambulant begeleider verzamelt gegevens over het functioneren van de leerling middels gesprekken en observaties. Het kan zijn dat er nog meer onderzoek moet worden gedaan voordat een leerling in aanmerking komt voor een arrangement. De ambulant begeleider bespreekt dit met de school

Alle informatie wordt samengevat in het begeleidingsplan en dit document is het uitgangspunt voor de bespreking in de Commissie van Leerlingenzorg (CvL) op de ambulante dienst. De CvL is een multidisciplinair overleg waarin wordt gekeken of de leerling in aanmerking komt voor begeleiding vanuit cluster 2 en welke ondersteuning nodig is.

Het kan zijn dat de leerling niet in aanmerking komt voor begeleiding en dat de begeleiding na fase 1 wordt beëindigd. Ook wanneer de school geen hulpvragen meer heeft (de ondersteuningsbehoefte) wordt de begeleiding beëindigd.

Fase 2: Start begeleiding

In deze fase is nog géén officieel arrangement aangevraagd bij de Commissie van Onderzoek. De voortzetting van de begeleiding vanuit cluster 2 is afhankelijk van de ernstmaat (zie Richtlijnen toelaatbaarheid, Stichting Simea), de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school en duurt maximaal 6 maanden.

In deze fase wordt er vervolgonderzoek gedaan naar de (mogelijke) TOS. De begeleiding van de leerling wordt opgestart en de school krijgt van de ambulant begeleider ondersteuning. In fase 2 wordt gekeken naar de effecten van de begeleiding.

Bij de start van fase 2 nodigt de ambulant begeleider school en ouders uit voor een gesprek waarin de overwegingen en de adviezen van de CvL besproken worden.

In overleg met de ouders, de school en indien nodig de behandelend logopediste wordt gekeken op welke wijze de hulp het best gegeven kan worden zodat de leerling zo optimaal mogelijk kan functioneren op de reguliere school. De aandacht gaat hierbij uit naar de TOS en/of de auditieve beperking en richt zich op de communicatieve redzaamheid van de leerling en eventuele samenhangende leerproblemen en/of sociaal-emotionele problemen.

Naar aanleiding van de bespreking vult de ambulant begeleider in samenwerking met de school het begeleidingsplan aan waarin de begeleidingsdoelen voor zowel de leerlingbegeleiding als de leerkrachtondersteuning geformuleerd.

In het OPP of het groeidocument van de school kan naar dit begeleidingsplan verwezen worden, of school stelt in een eigen format de doelen en methodieken op. De gestelde doelen worden aan het eind van een afgesproken periode geëvalueerd.

Aan het einde van de periode wordt op basis hiervan en van de (nieuwe) gegevens (logopedisch, onderwijskundig en psychologisch) beoordeeld of voldoet aan de ernstmaat en hiermee in aanmerking komt voor de begeleiding. De school is in samenwerking met ouders, verantwoordelijk voor de aanvraag (en bijbehorende kosten voor bv. logopedisch en psychologisch onderzoek) van de benodigde gegevens voor het indienen van de ondersteuningsaanvraag. De AB-er kan bij de definitieve aanvraag ondersteunen.

Voortzetting van de begeleiding na 6 maanden is ook nu wederom afhankelijk van de ernstmaat, de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school en wordt aan het einde van de begeleidingsperiode vastgesteld. Met school wordt gekeken naar deze factoren en hierbij wordt een advies geformuleerd door de CvL van de ambulante dienst en een ondersteuningsarrangement aangevraagd bij Commissie van Onderzoek (CvO) van VierTaal. De CvO neemt een besluit over het toekennen van ondersteuning. Na toekenning is er sprake van een officieel ondersteuningsarrangement van cluster 2. Wanneer vanuit de CvL begeleiding is toegekend, krijgen de school en ouders hiervan bericht.

Fase 3: Voortzetting begeleiding

In fase 3 wordt na toekenning van het ondersteuningsarrangement cluster 2 door de CvO, de begeleiding voortgezet. Vanaf fase 3 wordt de begeleiding toegekend voor 1 jaar. De gestelde doelen worden twee keer per schooljaar besproken en geëvalueerd.

Aan het einde van iedere begeleidingsperiode (fase) wordt de leerling wederom in de CvL besproken en wordt bekeken of de leerlingen nog voldoet aan de ernst maat (op basis van logopedische en psychologische gegevens) en zo ja welke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften er nog zijn en welke doelen in de nieuwe periode van belang zijn. Telkens is een verlenging van maximaal 1 jaar mogelijk.